Op 4 mei gaf Schoolmaker Jan Royackers een interactieve online workshop over online samenwerkend leren op de Digital School Today-dag van Econocom. Die workshop viel duidelijk in de smaak. De mensen van Econocom schreven er deze blog over, die je ook terugvindt op hun website: https://education.econocom.be/

‘Online leren’ is veel méér dan traditioneel onderwijs verderzetten op iPads en SmartSchool. Digitale toepassingen openen een wereld aan nieuwe mogelijkheden in de klas. Ze maken ‘online samenwerkend leren’ mogelijk: individueel, in groep of met de hele klas. Een nieuwe vorm van onderwijs waarbij je vandaag nóg slimmer kan lesgeven.

Wat is Online Samenwerkend Leren?

In het Engels klinkt het indrukwekkend. ‘Online samenwerkend leren’ heet dan ‘computer supported collaborative learning’ (CSCL) of ‘technology enhanced collaborative learning’ (TECL). Kort samengevat komt dit neer op ‘leren van en met anderen, met digitale ondersteuning’. Zo vertelde expert Jan Royackers van het collectief Schoolmakers op Digital School Today. Aangepaste digitale tools stimuleren leerlingen om slim met elkaar samen te werken online. In de klas, op afstand of allebei tegelijkertijd.

Live of uitgesteld

Online samenwerkend leren kan op verschillende manieren. Je kan met elkaar samenwerken op hetzelfde moment (synchroon). Of de leerkracht kan content creëren die leerlingen achteraf online bekijken (asynchroon). Beide kunnen individueel, één op één, of in groep. Enkele voorbeelden:

Synchroon samenwerken

  • Videochat tussen de leerkracht en de leerling voor een inhaalles, evaluatie of examen
  • Individueel instructiemoment na langere afwezigheid van een leerling
  • Online groepsgesprek over ethische dilemma’s (euthanasie, softdrugs …), met polls en interacties zoals likes of gerichte vragen
  • Webinar, online brainstorms, online vraag-en-antwoordsessie
  • Coaching of intervisie waarbij stagiairs een les bijwonen van een hogere klas
  • Maandelijks online inhaalmoment ’s avonds om vragen te stellen

Asynchroon samenwerken

  • Online leerpad met een reeks opeenvolgende opdrachten
  • Online feedback van de leerkracht op gemaakt huiswerk (via tekst, audio, video …)
  • Online samenwerken in gedeelde documenten (zoals Google Docs)
  • Brainstorm via een online platform waarop je ideeën of video’s kunt toevoegen
  • Gefaseerd groepswerk, bvb. eerst de brainstorm, daarna individuele taken, daarna groepswerk, daarna feedback op elkaars werk
  • Feedback-video voor de hele klas, met de meest gemaakte fouten van een huistaak

Inspirerende voorbeelden

Verschillende scholen hebben hun eerste pasjes in online samenwerkend leren al gezet. Dat kan gaan van samenwerken op een Google Document tot een stevig groepswerk in Trello. Laat je inspireren door enkele concrete, succesvolle voorbeelden.

  • Een geschiedenisles over de bouw van religieuze monumenten. In een groepje bekijkt elke leerling een ander filmpje op YouTube. De één over Egyptische piramides, de andere over Griekse tempels, nog een ander over een gotische kathedraal. Ze vullen vragen in op een online formulier en vergelijken daarna hun antwoorden. Wat zijn de overeenkomsten en wat zijn de verschillen? In een aparte groep kunnen ze hierover online discussiëren.
  • Een vraag-maar-raakgroep op WhatsApp. Iedereen kan de hele week vragen stellen over de leerstof of over een op voorhand vastgelegd thema. Op het eind van de week overloopt de leerkracht alle vragen en neemt hij of zij een filmpje op met de antwoorden.
  • In plaats van een schriftelijk antwoord is een mondelinge reactie vaak makkelijker. Op FlipGrid kunnen leerlingen filmpjes maken en uploaden. Op die filmpjes kan de leerkracht feedback geven, of reageren de leerlingen in nieuwe filmpjes op elkaar.
  • Voor een groot groepsproject maak je een Trello-bord aan, waarop de leerlingen alle taken bundelen op een tijdslijn. Elke uitgevoerde taak verschuiven ze van ‘TO DO’ naar ‘DONE’. Zo leren de leerlingen het overzicht bewaren in een gezamenlijke taak.
  • MindMaster is geschikt voor een online brainstorm. Net zoals bij mindmapping voeg je aan een trefwoord nieuwe associaties toe. Die verschijnen in een cirkel errond. Bij elk nieuw trefwoord kan je weer nieuwe associaties maken. Alles samen vormt één grote map, waarop je kan in- en uitzoomen.
  • Statusaanpassingen voor kleine interacties. Een duimpje op of neer tijdens een videochat als je akkoord gaat met een stelling of net niet. Of leerlingen kunnen op het einde van de les aanduiden van 1 tot 5 of ze iets begrijpen of niet.
  • Breakout rooms. De klas wordt opgedeeld in groepjes van vier, elk groepslid krijgt een eigen specialisatie. Eerst discussiëren de groepjes in een aparte online breakout room. Daarna worden nieuwe groepjes gevormd, waarin de leerlingen per specialisatie hun opgedane kennis delen met elkaar.
  • Poll-group-repoll. Eerst creëer je een poll over een specifieke vraag. Daarna discussieer je in groep over het thema. Achteraf voer je dezelfde poll opnieuw uit. Zijn er leerlingen bij die zijn veranderd van mening? Waarom? In een chat kunnen ze hun keuze verantwoorden.
  • Online mentorship of buddybegeleiding. Leerlingen van hogere klassen plannen enkele momenten in waarbij ze online iets voorlezen voor lagere klassen.

Randvoorwaarden

Er bestaan vandaag heel wat digitale tools om succesvol online samenwerkend te leren, maar je moet ze wel goed inzetten natuurlijk. Je respecteert daarbij dus best enkele randvoorwaarden:

  • Netiquette: houd proactief rekening met mogelijke (sociale) problemen. Wees de leerlingen voor, maak duidelijke afspraken voor online interactie. En herhaal de regels regelmatig.
  • Meerwaarde: zorg ervoor dat je de digitale tools optimaal inzet zodat ze echt een meerwaarde vormen, en niet slechts een alternatief zijn voor een offline les.
  • Creëer duidelijkheid: duidelijke rollen, duidelijke activiteiten, duidelijke verwachtingen voor heel de groep.
  • Digitale kennis: zorg ervoor dat je de digitale tools als leerkracht goed kent. Zo voorkom je technische problemen. Dat creëert emotionele rust en stabiliteit.
  • Facilitator: is er een moderator of facilitator in de groep? Weten de leerlingen hoe ze jou kunnen bereiken als ze zich niet goed voelen, of hoe je hen kan helpen? Blijf hen helpen, net zoals je dat in een klaslokaal ook doet.